In Memoriam

Kees Tiemstra (1964 - 2020)

24 maart 2020  ·  Edward van IJzendoorn

Onverwacht, op 56-jarige leeftijd, overleed op 22 maart 2020 Kees Tiemstra, na een ziekbed van enkele dagen. Aan een wegvallende longfunctie, niet aan het rondwarende coronavirus. Kees was in 1983 op zijn 19de het jongste bestuurslid van de Stichting Dutch Birding Association. Hij bleef dat tot hij begin jaren 1990, na zijn studie in de rechten met specialisatie fiscaal recht, werd opgeslokt door zijn werk. Tot ten minste 2014 assisteerde hij het bestuur nog regelmatig door zitting te nemen in de kascommissie.

Als 14-jarige kwam Kees in 1978 met de trein uit Geldermalsen naar IJmuiden om bij de zuidpier zeevogels te zoeken. Hij vertelde daar andere vogelaars dat hij het weekeind daarvoor op de Kampina Heide een Zwarte Ooievaar had gezien. Dezelfde avond nog kreeg hij een telefoontje van Klaas Eigenhuis die graag die ooievaar wilde zien. Zo kwam hij in contact met de ‘vogelende dokter’ en ging er snel een wereld voor hem open. Ikzelf kwam Kees voor het eerst begin 1979 tegen op de zuidpier toen daar een Geelsnavelduiker zwom. Hij had een kijker om zijn nek en hem werd daarom een stencil uitgereikt met nieuws over zeldzame vogels. Die nieuwsbrief was de opmaat tot de oprichting van de DBA in april van dat jaar. Kees bleek enthousiast en dook al snel overal op waar een leuke vogel zat. Hij werd daarbij flink geholpen door de door hem bewonderde ‘grote en beroemde’ Klaas Eigenhuis, die zich niet te groot voelde om het enthousiaste ventje her en der in Nederland vanaf stations op te pikken om naar een soort te rijden. Kees kon vrij reizen per trein (pa bij de NS), kende het spoorboek uit z’n hoofd en zorgde er goed voor dat je niet teveel hoefde om te rijden.

Om wat bij te verdienen, maar meer nog voor het avontuur en het reizen, werkte hij tijdens zijn studie bij Wagons Lits die onder meer slaaptreinen verzorgde naar de Frans-Italiaanse Rivièra. Hij deed zo herhaaldelijk een dagje Camargue: ’s avonds instappen in Amsterdam als gérant op de trein, ’s ochtends om 8 uur uitstappen in Arles, fietsen rond het grote Étang en dezelfde avond weer terug naar Amsterdam met een goeie fles wijn onder de arm. Hij belde onderweg vanuit een telefooncel enthousiast over Scharrelaars en Vorkstaartplevieren. Snel denken en beslissen was voor hem de gewoonste zaak van de wereld. Hij belde je bijvoorbeeld ’s middags om vier uur, dat ie nog een plekje voor je had op de trein naar Ventimiglia die over een uur wegging en of je zin had om mee te gaan zodat in de ochtend een fles Barolo en verse baguette aan het strand van de Middellandse Zee soldaat kon worden gemaakt en dan ’s avonds weer terug na een middagdutje in de zon.

Kees kon niet alleen snel schakelen, hij kon ook goed met mensen overweg en wilde graag zijn enthousiasme over vogels delen. Zo slaagde Kees er begin jaren 1980 in om Aart Vink, tegenwoordig zichtbaar in de top van de ranking , over te halen niet alleen lokaal vogels te tellen maar de blik te verruimen, het hart te volgen en ook naar de leuke soorten in het land te gaan. Identificatieproblemen of taxonomische kwesties interesseerden hem niet zo; hij was iemand van de emoties, het gevoel en de belevenis.

In 1986 vormde Kees met Klaas Eigenhuis en Jan Mulder het Nederlandse team bij een 48-urige, voor een goed doel gesponsorde birdrace in Kenia. Destijds een nieuw verschijnsel, overgewaaid uit Amerika.

In het DBA-bestuur was het Kees die vlot allerlei zaken zoals bijeenkomsten regelde en organiseerde. Bij zijn werk in de bankenwereld werd hij gewaardeerd om zijn vaardigheden in het leggen van contacten en het opbouwen van vertrouwen met de klant. Hij werd spil in het tot stand brengen van de zogenoemde cross border lease, een wijze van zakendoen die destijds wat stof deed opwaaien, met stukken in de kranten en met Kees z’n foto erbij, maar die uiteindelijk (2001) door het parlement werd verboden. Hypocriet vond Kees, ‘de staat heeft er ten minste 1 miljard aan verdiend’. De gedane transacties voor 13,5 tot 16 miljard, bleven wel gerespecteerd. Zijn vele reizen voor dit lease werk, op en neer naar New York voor soms niet meer dan een dagdeel aldaar, vertonen reminiscenties met de korte Wagons Lits tripjes, incluis de wijn. Maar Kees klaagde dat New Yorkse restaurants goede rode wijn veel te koud serveerden, dat deden ze hier beter.

Kees ging met een vriendenclubje en met pa achterin, in de loop der jaren in totaal precies 25 keer, op ‘Kraanvogelmissie’. Dat hield in: zaterdagochtend vroeg naar een herberg bij Neufchâteau in Frankrijk, daar goed lunchen, even kijken naar de Wilde Kat bij Gendreville, dan rijden naar het Lac du Der-Chantecoq en de duizenden Kraanvogels bewonderen die ‘s avonds trompetterend binnenvallen, in Arrigny overnachten en zondagmiddag weer terug naar Geldermalsen. De Kraanvogel bleef zijn gehele leven een geliefde soort. Enthousiast over deze streek vierde Kees in 1999 zijn bruiloft in diezelfde herberg waarbij de gasten vanuit Nederland in een touringcar werden aangevoerd. Hij had zijn bruid ontmoet bij het zoeken naar een metgezel om een concert van Bruce Springsteen bij te wonen. Zij kregen twee dochters. Kees meest favoriete muziek was overigens die van Herman Brood. Hij bezocht van hem meer dan 200 optredens! De Wild Romance, Broods’ band, kwam na Broods’ overlijden spelen op een van zijn verjaardagen. Thuis hangt een schilderij van Brood met in grote letters ‘voor Kees’ erop.

Kees’ leven was dus wat hectisch. Tussen de bedrijven door liet hij je op onverwachte momenten door zijn telefoon meeluisteren naar een Zwartkoprietzanger die zong aan de Neusiedlersee of naar Kalanders zingend op een Spaanse vlakte. Hij was er weer eens tussenuit geknepen. Even weg van zijn collega bankiers, die in zijn ogen maar een schraal leven leidden. Hij probeerde zoveel mogelijk soorten in Nederland mee te pakken, maar miste toch veel door afwezigheid of tijdgebrek. Hij hield zijn ranking dan ook niet bij en hij scoorde een hoger aantal soorten dan op de Ranking vermeld staat. Zo zag hij bijvoorbeeld Killdeerplevier, Keizerarend, Grote Vale Spotvogel, Grijskopkievit en ging ik nog met hem naar de Kleine Regenwulp.

Sinds 2006 bezat hij een huis in de Bourgogne waar je met veel gastvrijheid werd ontvangen. Trots demonstreerde hij hier zijn Cirlgorzen, Rode Wouwen, Zwarte Ooievaars, Eikelmuizen en Wilde Katten. Zijn contacten met de dorpsgenoten waren close, niet alleen vanwege zijn vlotte Frans, opgedaan in zijn Wagons Lits tijd, maar ook door zijn onbevangen vriendelijkheid en oprechte belangstelling. Hij reed daar jaarlijks zo’n 20 tot 30 keer naar toe. Hoe hij dat voor elkaar kreeg met lange dagen op de Bank en maar 20 vakantiedagen plus een gezin en alle overige activiteiten is ongekend. Hij vertrouwde me weleens toe het liefst het gesticht (de Bank) helemaal te vergeten en zijn verdere leven daar op het platteland te willen slijten in de boomgaard. Als een jongleur hield hij daarvoor uiteindelijk toch te veel bordjes omhoog. Met het hoge tempo waarin hij zijn leven volpropte met een scala van intense bezigheden, leek hij te voorvoelen dat zijn leven kort zou zijn.

Men kan via deze link zijn of haar medeleven kenbaar maken.

Kees Tiemstra