DB Actueel Online

Op gezette tijden wil de website aandacht besteden aan actuele ornithologische fenomenen. De Nederlandse vogelaars worden (gelukkig maar) nog regelmatig verrast. Door een influx van een bepaalde soort of bepaalde soorten, door een uiterst zeldzame soort waarvan de meeste vogelaars nog niet eens de juiste Nederlandse naam weten, door onverwachte determinatieproblemen en dergelijke. De kracht van dit medium is dat er direct en interactief ingegaan kan worden op deze spannende gebeurtenissen in het veld. Wat is er precies aan de hand? Wat is hier al van bekend? Is er al eerder over geschreven in Dutch Birding? Hoe denkt men in het veld hierover?

De Schierzwaluw: stand van zaken

5 november 2019  ·  Justin Jansen & Gerald Driessens

Lange stiltes zijn soms ondraaglijk, zeker wanneer het over potentiële nieuwe Nederlandse soorten gaat, of misschien wel een nieuwe WP’er. Met deze bijdrage willen we alvast die stilte even breken en in vogelvlucht kaderen hoe het onderzoek van de Schierzwaluw vordert.

De waarneming van een witstuitige gierzwaluw op Schiermonnikoog op 26 en 27 september 2019 is niemand ontgaan. Helaas kon slechts een kleine selectie waarnemers getuige zijn van deze onverwachte waarneming. Vooral toen de aanvankelijke determinatie als Huisgierzwaluw snel werd herroepen (de staart was overduidelijk gevorkt), ontstond er bijkomende commotie. Niet alleen omdat men er niet meer tijdig geraakte, ook over welke soort het nu eigenlijk was. We kunnen maar blij zijn dat de gierzwaluw ons een tweede dag met beter licht gunde, en dat dit geval uitgebreid gedocumenteerd kon worden. De weersomstandigheden maakten het verder niet al te makkelijk, met vooral de wind die stoorzender speelde en het erg moeilijk maakte om de vogel voldoende relaxed te bestuderen in het veld. Zoals te verwachten voor een gierzwaluw was de Schierzwaluw bijzonder mobiel, net zoals de twee gewone Gierzwaluwen Apus apus in zijn gezelschap.

De lopende discussie en de sterk variërende kwaliteit van bewijsfoto’s zorgden ervoor dat Justin Jansen en Gerald Driessens (de laatste niet betrokken bij de waarneming zelf) snel op zoek gingen naar de ware identiteit. Beide schatten de kans op een Horusgierzwaluw Apus horus bij de aanvang hoog in. Dat ‘snel’ zou weliswaar nog klappen krijgen want er waren wel wat ‘hindernissen’. Er was niet alleen het aspect dat het (in geval van Horus) om een nieuwe Palearctische soort zou gaan die door slechts weinigen gekend is in Europa, het gaat in de eerste plaats om een ‘gierzwaluw’, en de determinatie van gierzwaluwen kun je nog het best vergelijken met die van zeevogels of roofvogels. Waarnemers moeten snel proberen gedrag, grootte, bouw en kleur te interpreteren onder sterk wisselende omstandigheden. Een zeer subjectieve opdracht, en lijken gierzwaluwen in het veld nou net niet altijd zwart…? De eerste opdracht van ondergetekenden, was dus om het geval zo kritisch en objectief mogelijk in te schatten.

Vooraleer we aan de analyse begonnen (die overigens nog steeds lopende is), moesten we bezinnen: wat was de exacte grootte en de juiste kleur van de Schierzwaluw precies? We beschikken gelukkig over verschillende foto’s waar de Schierzwaluw in gezelschap van Gierzwaluw en Boerenzwaluw Hirundo rustica vliegt. De eerste indruk in het veld was Huisgierzwaluw, later leek hij iets kleiner dan Gierzwaluw, wat op basis van foto’s gestaafd kon worden. Verder zien we foto’s die een volledig bruine, een bruinzwarte of een zwarte vogel tonen. Belichting en houdingen maken de keel op sommige foto’s wit, dan weer crèmekleurig en soms zelfs donkerbruin. De stuit blijft echter overal een stabiel beeld geven.Het beoordelen van de kleur moet deels gebeuren op voorkennis: hoe bleek of hoe donker kunnen de bestaande, in aanmerking komende soorten in extremis zijn? En welk effect heeft het afstemmen van de foto’s op die kleuren, of op andere delen van de vogel?We hebben gelukkig één groot voordeel: het menselijk oog is in staat om onder- of overbelichte kleuren in grote mate (maar niet volledig) te interpreteren en vooral te corrigeren. Doorgaans interpreteren we de donkerste kleur op een foto automatisch als zwart. Onze hersenen merken meestal wel op wanneer kleuren beïnvloed worden door zonlicht, al is dat tegen een (blauwe) lucht al moeilijker. De opdracht was dus om in de eerste plaats zoveel mogelijk beelden van de Schierzwaluw te bekijken, en in te schatten hoe de vogel er in realiteit moet uitzien. We mogen ons niet blind staren op één foto die niet past in het verkregen totaalbeeld dat we op de meeste en meest betrouwbare foto’s wel zien.Daarna vergelijken we de kenmerken van de Schierzwaluw met beelden van gelijkende soorten en liefst ook met foto’s die onder dezelfde omstandigheden zijn gemaakt. We hebben daarom getracht om naast goede, ook slechte beelden van de betrokken soorten te verzamelen en te vergelijken. Een deel van de beelden van onze ‘verdachte’ werden ook bijgewerkt (in twee richtingen) om effecten van onder- of overbelichting te vergelijken.

Ondervleugelpatroon van (links) gave adulte Horusgierzwaluw (Senegal, april 2017) en (rechts) de Schierzwaluw met rommeliger en onregelmatiger patroon in middelste en grote onderhanddekveren.

Balgenonderzoek is essentieel in gierzwaluwonderzoek, niet in het minst omdat hier onder variabele lichtomstandigheden en met kleurschalen gedetailleerde beschrijvingen en metingen kunnen worden gemaakt. Naast een bezoek aan de collectie van het Museum van Midden-Afrika in Tervuren (België), waar 7 balgen van Horusgierzwaluw beschikbaar zijn (en grotere aantallen Huis- en Kaffergierzwaluwen), staat er een bezoek gepland aan het BMNH in Tring (VK) waar 25 specimens beschikbaar zijn. De collectie is pas in februari te bezoeken voor nauwkeurige metingen en kleurbepaling maar er werden al foto’s ter beschikking gesteld. Ook van andere musea werden fotoreeksen opgevraagd en verkregen. Al dit materiaal wordt vergeleken met de verzamelde documentatie van de vogel van Schiermonnikoog. Alle foto’s van Andries Zijlstra, Daniel Paalvast, Diederik Kok, Enno Ebels, Laurens Steijn, Jurriën van Deijk en Wouter van der Ham werden opgevraagd, samen met de video-opnames van Andre-Willem Faber en JJ.

Wat kunnen we onderzoeken? 

Alles wat bekend is van witstuitige Apus-gierzwaluwen, Gierzwaluw met leucisme en vastgestelde hybriden. Wat we niet (kunnen) onderzoeken zijn veronderstellingen. Discussies gingen immers al snel in de richting van nog niet beschreven of vastgestelde hybriden zoals Vale x Huisgierzwaluw, of van een nog onbekende Apus-soort.Die mogelijkheid kunnen we inderdaad niet met zekerheid uitsluiten, maar die wordt ook bij andere soorten niet stelselmatig onderzocht. Dergelijke materie heb je niet in de hand. Bovendien is niet elke theoretische hybride in de realiteit zomaar mogelijk. Er bestaan veel natuurlijke drempels (zoals hoogte, geluid, paargedrag, nestplaatskeuze, broedtijd,…) en vaak kan het biologisch gewoon niet. We kunnen dan ook niet anders dan ons te baseren op beschikbare documentatie, literatuur en eigen onderzoek.Wat we wél hebben bekeken, is de mogelijkheid van een hybride Huis- x Kaffergierzwaluw, waarvan er verschillende gevallen bekend zijn in Spanje. Indien later toch nieuwe gegevens opduiken of andere hybrides worden beschreven, zullen die uiteraard opnieuw worden vergeleken en geëvalueerd.

Onbekend is onbemind? 

In het West-Palearctisch gebied is Horusgierzwaluw vooralsnog de grote onbekende, van de andere WP-soorten verscheen in 1993 in Dutch Birding (15: 97-135) een uitgebreid determinatie-artikel van Phil Chantler met illustraties van GD. Onze focus lag nu dus vooral op Horus, maar ook op de Grote Huisgierzwaluw Apus nipalensis (eveneens nooit vastgesteld in het WP-gebied).

Balgen van Horusgierzwaluwen in collecties zijn schaars. Het aanbod van foto’s op het internet is ook beperkt en we vinden verschillende foutgelabelde foto’s, meestal gaat het dan om Kaffergierzwaluw Apus caffer. Doorgaans werden foto’s overduidelijk in een andere setting en onder andere weersomstandigheden genomen dan de Schierfoto’s, wat een behoorlijke impact kan hebben op patronen en kleuren. Van de in 2018 ontdekte kolonie in Noord-Senegal ontvingen we een grote en gevarieerde set foto’s. Wel bleek dat vrijwel alle fotoreeksen vermoedelijk uitsluitend adulte vogels tonen, voor zover te bepalen uiteraard. Op het vlak van leeftijdsbepaling moet het Tring-onderzoek ons meer leren over de kenmerken van juveniele Horusgierzwaluwen (zie verder). Ons vermoeden dat de Schierzwaluw een juveniele vogel was, is vooralsnog niet hard te maken. Leeftijdsbepaling is verder maar moeilijk te toetsen aan de tijd van het jaar: de broedperiode varieert aanzienlijk tussen de Zuid-Afrikaanse en de Senegalese broedplaatsen en dat geldt ook voor Kaffer- en Huisgierzwaluwen, en dus ook voor de mogelijke hybrides tussen die twee. In elke periode van het jaar bestaan er juvenielen van die soorten zo blijkt.

We leerden veel over het broedgedrag van de Horusgierzwaluw, waarbij de soort tussen oktober en april in Zuid-Afrika en Senegal broedt (maar er verder niet aanwezig is). In Mozambique wordt er gebroed tussen april en oktober. De soort broedt in slechts een paar (verre van aaneengesloten) gebieden in Afrika, die verspreid liggen over een groot deel van het continent. De soort migreert binnen Afrika, maar er is nog maar weinig over bekend. Recent is de soort gevonden in Ghana (2004). Met name van de geïsoleerde populaties in centraal Afrika is maar weinig gekend. Wat we in dit bericht publiceren is een stand van zake tot heden, er zullen nog vele vogels bekeken moeten worden om de variatie in verenkleed en tussen de diverse populaties vast te stellen. Tot nu toe vonden we geen enkele visuele aanwijzing dat er opvallende verschillen zijn tussen de deelpopulaties van Horusgierzwaluw.

Het verenkleed van Horusgierzwaluw ondervindt mogelijk een enigszins andere vorm van sleet of verkleuring dan andere gierzwaluwen. We spreken immers over een soort die doorgaans broedt in zandoevers, met name in oude nesten van bijeneters, ijsvogels of andere ‘oeverbroedende’ zwaluwen.Van nature trekken Horusgierzwaluwen daardoor vaker op met (naast gierzwaluwen) andere zwaluwsoorten. In Zimbabwe is dat vaak het geval met de Moskeezwaluw Cecropis senegalensis (Chantler & Driessens 1995). Bijgevolg verschilt ook de foerageergewoonte van de Horusgierzwaluw enigszins met die van nauwverwante soorten. Horusgierzwaluw heeft veel meer de neiging om laag te foerageren, wat ook verklaart waarom Horusgierzwaluw een relatief brede handvleugel heeft: het laat hem toe meer te zeilen en naar laagvliegende insecten te manoeuvreren. Dit gedrag van plots hoogte winnen om naar een insect toe te vliegen werd ook vastgesteld en gefilmd bij de Schierzwaluw. De regelmatige associatie van de Schierzwaluw met de aanwezige groepen Huis- en Boerenzwaluwen willen we daarom zeker niet onvermeld laten.

Determinatie van de Schierzwaluw

Een eerste selectie 

In een eerste fase willen de met zekerheid uit te sluiten soorten reeds opzij zetten en de determinatie vernauwen tot enkele mogelijkheden. We baseren ons daarbij telkens op een combinatie van kenmerken, nooit op één geïsoleerd kenmerk.

Gierzwaluw (GZ) Apus apus is iets groter. De twee GZ die de Schierzwaluw doorgaans gezelschap hielden, maakten directe vergelijking mogelijk. De bouw is aanzienlijk anders, met een kleinere, spitsere kop, langere vleugels en langere staart. De combinatie van waargenomen verenkleedkenmerken (uitgebreide bleke keel, blekere kop, ondervleugelpatroon en een symmetrisch afgetekende, witte stuit passen niet op GZ, ook niet op een kleurafwijking. Vanwege de aanzienlijke structuurverschillen van de Schierzwaluw sluiten we niet uit dat sommige mensen zich hebben laten misleiden door foto’s van de gewone GZ.

Siberische Gierzwaluw (SGZ) Apus pacificus heeft de grootte en verhoudingen van een Gierzwaluw maar met nog langere vleugels en een langere staart. SGZ heeft gebandeerde onderdelen (maar bleke topjes kunnen sterk wegslijten), het wit van de stuit loopt niet zo diep door naar de achterflank. De staartpunten zijn vol en lang en de vork is aanzienlijk dieper. De vogel van Schier had te korte vleugels en staart, had egale onderdelen en de keelafscheiding toonde niet de dwarstekening die SGZ toont. De onderstaartdekveren waren uniform bruin, niet geschelpt zoals bij SGZ.

Huisgierzwaluw (HGZ) Apus affinis heeft een sterk gelijkend koppatroon aan de Schierzwaluw (bleek gezicht), maar de zijkop is donkerder en de keelvlek reikt minder diep (bovenborst donker). De boven- en onderstaartdekveren zijn bleker of tonen bleke zoompjes over de top. De kleine rechte staart toont nooit een scherpe vork maar sommige vogels tonen een ondiepe ‘cleft’ tussen de 2 staarthelften. De ondervleugeldekveren zijn bij HGZ in hoofdzaak donker (met hooguit smalle, scherp afgescheiden zoompjes). De Schierzwaluw heeft een relatief lange, gevorkte staart.

Grote Huisgierzwaluw (GHGZ)Apus nipalensis is de Aziatische variant van HGZ (vroeger een ondersoort). In vergelijking heeft de GHGZ een langere staart met ondiepe vork, donkerdere kop en donkerdere boven- en onderstaartdekveren. Het donkerdere verenkleed van GHGW sluit daarmee nauwer aan bij de Schierzwaluw dan HGZ. Die toonde echter een te grote witte keelvlek, een bleek gezicht (en kop in het algemeen) en een te grote witte stuit. De buitenste staartpennen van GHGZ zijn bovendien afgerond en niet scherp getopt, waardoor hij een afgeronde staart vertoont type ‘vissenstaart’, geen puntig gevorkte staart.

Kaffergierzwaluw (KGZ)Apus caffer herinnert aan de Schierzwaluw door de combinatie van een zwarter verenkleed, witte stuit en scherp gevorkte staart. De verschillen zijn echter markant: KGZ heet een scherp afgescheiden en smallere, meer verticaal gepositioneerde keelvlek, een zwarte zijkop, een smallere, meer U-vormige stuitvlek die nauwelijks tot aan de zijflank reikt en veel langere buitenste staartpennen (en dus diepere staartvork) die haast een Boerenzwaluw Hirundo rustica-achtig karakter heeft. KGZ heeft witte toppen aan de tertials en armpennen, die sterk contrasteren met het gitzwarte verenkleed. De ondervleugeldekveren van KGZ zijn zwart met scherp begrensde witachtige topjes.

Welke opties resten nog?

Alhoewel er wel waarnemingen zijn van fysiek contact tussen gierzwaluwsoorten, zijn er slechts weinig hybriden bekend. Er zijn meldingen van hybride Gierzwaluw x Vale Gierzwaluw (VGZ) uit Zwitserland. De melding echter dat men niet weet hoe de nakomelingen eruit zien doen vragen rijzen of dan wel vastgesteld is of er daadwerkelijk nakomelingen waren. Vaak zijn hybriden het gevolg van een ‘uitschuiver’ en niet van een aan elkaar gehecht paar, Het is dus vaak zo dat slechts één ei in een legsel een hybride voortbrengt. Dat maakt het heel moeilijk om harde vaststellingen te doen, en gebiedt om voorzichtig te zijn met veronderstellingen. Gezien het verwantschap en de gedeelde broedlocaties van GZ en VGZ lijkt het bestaan van deze hybride echter waarschijnlijk. De bouw en verenkleed van beide oudersoorten sluiten een gelijkenis met de Schierzwaluw echter uit. Mochten we onze fantasie de vrije loop laten gaan en beweren dat een mogelijk (!) bestaande hybride heel sterk op een bestaande soort (dwaalgast) kan trekken, moeten we heel wat afwijkende individuen bij dwaalgasten opnieuw onder de loep moeten nemen.Er zijn meerdere waarnemingen van vermoedelijke hybriden Huis- x Kaffergierzwaluwen in Spanje. De plaats, het voorkomen van de 2 (zeldzame) oudersoorten, maar in het bijzonder de kenmerken van de gefotografeerde vogels, laten geen twijfel dat het daadwerkelijk om deze hybride moet gaan. Thans beschikt men echter over DNA dan deze vogels en binnen aanzienlijke termijn zal hierover een publicatie verschijnen.De bestudeerde foto’s van dergelijke vogels tonen systematisch dezelfde verschillen met de Schierzwaluw: De keelvlek is opvallend en scherp afgescheiden van de donkere mond-/wangstreek, de keelvlek is smaller en verticaler gepositioneerd, de zijkop is donkerder, de boven- en onderstaartdekveren zijn bleker dan de rest van de boven-/onderdelen en tonen beperkte mate van bleke topjes, de buitenste staarpennen zijn iets smaller en veroorzaken een spiky effect aan de staart, dat meer verwijst naar KGZ. De armpennen tonen witte topjes, zij het smaller dan bij KGZ. Het formaat is niet in te schatten op de foto’s, maar door de waarnemers vergeleken met HGZ en KGZ. Kleiner dus dan de ingeschatte grootte van de Schierzwaluw.

Behoudens sterk daarvan afwijkende hybriden HGZ x KGZ (die tot op heden niet gekend zijn) of andere potentiële hybriden, die niet gekend, bewezen of gedocumenteerd zijn, blijft over: Horusgierzwaluw (HoGZ). Een soort zonder verleden als dwaalgast in het WP-gebied, en nooit eerder waargenomen buiten Afrika. Alleen dat statement al werpt een hoge drempel op, en doet ons beseffen dat de mening om de Schierzwaluw een Horusgierzwaluw te noemen, zeer sterk onderbouwd moet zijn.

Kenmerken van HoGZ die perfect te koppelen zijn aan de Schierzwaluw zijn: 

  • De vleugellengte van HoGZ is gemiddeld (!) 10% kleiner dan GZ en 25% groter dan Boerenzwaluw. De lichaamslengte is gemiddeld 9% kleiner dan Gierzwaluw en 14% kleiner dan Boerenzwaluw. Foto’s van de Schierzwaluw naast beide soorten tonen die vergelijking. Dit was ook in het veld zichtbaar maar niet bikkelhard aan te tonen
  • Vol lichaam met grote kop en brede heupen
  • Keelvlek deint uit naar de zijkop en toont geen scherpe afscheiding met wang-/mondstreek. Kop daardoor lichter dan de rest van het zwartbruine lichaam (resulteert vooral frontaal in zeer bleke kop)
  • Grote witachtige keelvlek reikt tot op de bovenborst
  • Buitenste staartpennen distaal sterk versmallend naar scherpe top, resulterend in volle staart met sterk toelopende maar scherpe punt (geen spiky effect als bv KGZ)
  • Staartveren (T1 tot T5) verschillen maar weinig in lengte met een relatief korte staartvork (bedraagt gemiddeld 20% (dus 1/5de) van de totale staartlengte) tot gevolg. Een meetbare vergelijking is dat de staartvorkdiepte de breedte of iets meer dan de breedte van de stuitvlek bedraagt. Bij de Schierzwaluw was die verhouding (op basis van foto’s) ongeveer gelijk
  • Witte stuit verbreed naar de achterflank en draait onder de vleugelachterrand, waar de stuitvlek het breedst is
  • Bovenstaartdekveren uniform donkerbruin, niet opvallend lichter dan de mantel en zonder bleke topjes
  • Onderstaartdekveren uniform donkerbruin als mantel. Geen bleke bases of bleke topjes
  • Ondervleugeldekveren lijken globaal vrij licht ten gevolge van brede, bleek grijsbruine toppen aan middelste en in mindere mate kleine en grote onderhanddekveren. Hierdoor ontstaat een bleek baantje over het centrale deel van de onderhand.

Welke kenmerken verdienen nog verder onderzoek? 

  • Wat is de variatie in vleugelbreedte?Adulte HoGZ tonen meestal opvallend bredere binnenste handpennen. Bij de Schierzwaluw was dit weinig opvallend. Naast het feit dat gierzwaluwen bij fellere wind met meer gestroomlijnde vleugels vliegen (geen mogelijkheid tot ‘zeilen’) onderzochten we de variatie op de vleugelbreedte bij HoGZ in Tervuren. Dit maakte duidelijk dat de variatie in de handpenlengte stelselmatig toeneemt naar (minimaal) 2,7% op P6 en (minimaal) 6,3% op P1 (n=7). We zullen deze variatie verder onderzoeken op de 25 balgen in Tring. Deze variatie was eerder ongekend en werd ook bij andere soorten nog niet onderzocht. Wel zagen we op basis van foto’s van Afrikaanse HoGZ, dat niet alle individuen op broedkolonies verbrede binnenste handpennen hebben.
  • Wijst de minder brede hand mogelijk op een vogel met juveniele handpennen?
  • Variatie ondervleugelpatroon: de bleke baan over de middelste handdekveren werd duidelijk gedocumenteerd bij de Schierzwaluw en is uniek voor HoGZ. De bleke baan was echter minder aaneengesloten door een verfomfaaide structuur (zie vergelijkende fig.). Wijst het rommelige karakter van dit kenmerk bij de Schierzwaluw op een gesleten, (oud-)juveniele vogel of vinden we het niet terug bij gedocumenteerde HoGZ uit het broedgebied?
  • Wijzen de ietwat vlekkerige onderdelen op een juveniele vogel, of vinden we deze die niet terug bij de tot nu toe gedocumenteerde of verzamelde HoGZ’en?

Foto 02: 4 bewerkingen van een Schierzwaluwfoto van Jurriën Van Deijk. De meest overbelichte versie links toont interessante detail. Merk op hoe het oog er redelijk goed in slaagt om op alle foto’s dezelfde contrasten te zien. De derde en vierde foto leunt wellicht dichtst tegen de werkelijkheid.

Om te besluiten 

Deze bespreking staat volledig los van de vraagstelling of een Horusgierzwaluw in staat is om het West-Palearctische gebied te bereiken. Gierzwaluwen brengen een groot deel van hun leven in de lucht door en zijn meesterlijke vliegers, we houden in dit overzicht daarom alle passende opties open, ook die van Grote Huisgierzwaluw.De passende combinatie van grootte, bouw, en meerdere doorslaggevende kleedkenmerken plaatsen de Schierzwaluw op de kaart als een potentiële nieuwe soort voor het West-Palearctische gebied. Of waren we toch niet eerst? De foto’s van een witstuitige gierzwaluw in Dublin in december 2002 leggen namelijk geen haarbreed in de weg van een eerder geval van Horusgierzwaluw in Europa. Toch kunnen we ons hier slechts baseren op een passende bouw, een perfect koppatroon en een juiste stuittekening. Het ondervleugelpatroon en precieze contrasten of patronen zijn uit de bestaande documentatie vooralsnog niet af te leiden.

Foto 03: Vergelijking tussen hybride Huis- x Kaffergierzwaluw (Laurens Steijn), Horusgierzwaluw (Frédéric Bacuez) en de Schierzwaluw (Laurens Steijn) (niet op schaal).

We hebben ondertussen alvast betere inzichten verworven in de determinatiecriteria en de variatie binnen Horusgierzwaluw. In Swifts (Chantler & Driessens 1995) werden zowat alle kenmerken al veel eerder beschreven, maar de individuele variatie kwam hierin niet aan bod.Naast een bespreking van een conclusie rond de ware identiteit van de Schierzwaluw, streven er we naar om aanvullende kennis van Horusgierzwaluw en van de vastgestelde hybriden bekend te maken bij Europese vogelaars.Bij deze een oproep aan ieder die aanvullende informatie kan leveren, of toegang heeft tot bijkomende foto’s van (vermeende) hybrides of Horusgierwaluwen uit het broedgebied. Hoe uitgebreider de studie, hoe vollediger de inzichten.Je kan extra documentatie of info toesturen aan Justin Jansen. of Gerald Driessens.

Foto 04: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Jurriën van Deijk). Let op de donkere oogvlek en het donkere oogmasker die contrasteren tegen de bleke kop (en duidelijke witte wenkbrauw). De vierkante stuit draait rond het lichaam (duidelijk zichtbaar op de achterflank en een deel van de flanken) en is daardoor zichtbaar vanuit vrijwel elke hoek en lichtjes uitlopend in de donkere bovenstaartdekveren. Staartpennen naar de top toe sterk versmallend naar een scherpe punt. Uniform bruine vleugel zonder witte armachterrand.

Foto 05: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Laurens Steijn). Deze foto toont dat de kop het bleekst bruine deel van de vogel vormt, duidelijk bleker dan de rest van het donker tot zwartbruine verenkleed. Brede heupen en vierkante stuit goed in te schatten.

Foto 06: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Laurens Steijn). Let op de bleke baan over de toppen van de middelste handdekveren en bleke toppen/zomen aan de kleine handdekveren. Keelvlek reikt tot op bovenborst en stuitvlek reikt tot op de achterflank.

Foto 07: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Laurens Steijn). Hier is duidelijk het Huiszwaluw-achtige voorkomen te zien met een mediumlange staart.

Foto 08: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Laurens Steijn). Let op de bleke baan over de toppen van de middelste handdekveren en bleke toppen/zomen aan de kleine handdekveren. Ook is te zien dat vanaf onderen ook de witte flanken te zien zijn.

Foto 09: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Laurens Steijn). Structuur van de gevorkte staart hier goed in te schatten. Hand komt hier smal over, vergelijk met de breder lijkende hand zoals op foto 14 en 15.

Foto 10: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Daniël Paalvast). Opvallend is de grote, uitdijende witte keelvlek die tot op de borst loopt, en het bleke voorhoofd. Snavel ligt als het ware geïsoleerd in het witte gezicht.

Foto 11: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Daniël Paalvast). De volledig geopende staart lijkt nauwelijks gevorkt maar de scherpe veertoppen van de buitenste staartpennen zijn duidelijk zichtbaar. De bovendelen lijken hier uniform bruin.

Foto 12: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Daniël Paalvast). Let op de verhouding met Boerenzwaluw Hirundo rustica waarmee de Schierzwaluw vaak associeerde: vleugellengte duidelijk langer, lichaamslente moeilijker in te schatten maar lijkt kleiner. Zadel is hier subtiel donkerder dan de aangrenzende bovendelen.

Foto 13: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Structuur van de gevorkte staart hier goed in te schatten: buitenste staartpennen scherper dan de volgende. Hand komt smal over, vergelijk met de bredere lijkende hand op foto plaat 14 en 15.

Foto 14: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Let op schaduweffecten op linkse en rechtse ondervleugeldekveren. Brede, bleke band die wordt gevormd door de bruingrijze toppen van de middelste dekveren is uniek voor Horusgierzwaluw. Staart licht geopend en daardoor zeer ondiep gevorkt overkomend maar buitenste staartpennen duidelijk scherper dan aangrenzende pennen.

Foto 15: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Let op de veel bredere indruk die de hand hier geeft vergeleken met bv. foto 09 en 13. Houding, vliegwijze en weersomstandigheden hebben een grote invloed op de vorm van de hand. Er is een grote variatie in de lengte van de individuele handpennen, die toeneemt naar de binnenste handpennen. Bleke band over de middelste dekveren goed zichtbaar.

Foto 16: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Vol lichaam met ‘brede heupen’ goed zichtbaar in deze houding.

Foto 17: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). In vergelijking met foto 05 ontbreekt hier elke indruk van een donkerder zadel, het licht zorgt er zelfs voor dat de vleugels donkerder lijken. De gespreide staart laat niet toe de onderlinge lengteverschillen tussen de staartpennen in te schatten. De vorm van de afzonderlijke staartveren is wel duidelijk zichtbaar.

Foto 18: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Nogmaals is hier het staartpatroon zichtbaar maar dan vanaf een andere positie. Ook lijkt de handvleugel hier ook weer breed.

Foto 19: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Let op de bleke delen van de die contrasteren met de donkere oogvlek. De vaag begrensde keelvlek loopt door tot op de onderborst, wat uniek is voor Horusgierzwaluw. Let op de brede heupen en de staartvorm. Ondervleugeltekening beschaduwd en moeilijk zichtbaar.

Foto 20: Horusgierzwaluw Apus horus, Senegal, 12 February 2018 (© Frédéric Bacuez). Vergelijk zelfde kenmerken vermeld in foto 15. Bleke kop en diepe keelvlek typisch. Ondervleugelpatroon hier opgelicht door de zonnige ondergrond van de broedkolonie, waardoor bleke band over middelste dekveren zichtbaar is. De handpennen zijn sterk gesleten gedurende het broedseizoen.

Foto 21: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Diederik Kok). Een overtuigende foto van de Schierzwaluw. De witte stuit draait rond het lichaam en is breedst op de flank en achterflank, zichtbaar vanuit bijna elke hoek. Bleke kop met keelvlek uitkopend tot op de bovenborst. Geen sporen van witte toppen aan de armpennen, wat we wel aantreffen bij hybrides Huis- x Kaffergierzwaluw.

Foto 22: Huisgierzwaluw x Kaffergierzwaluw Apus affinis x caffer, Chipiona, Spanje (© Laurens Steijn). Let op de globale gelijkenis met Horusgierzwaluw. De bruine, niet lichte kop met kleinere en scherp afgesneden kleine keelvlek die niet tot op de borst reikt. Ondervleugeldekveren vormen een aaneengesloten donker paneel met smalle, scherp afgetekende bleke topjes aan de kleine en middelste dekveren. De dekveren zijn daarmee nauwelijks bleker dan het lichaam.

Foto 23: Huisgierzwaluw x Kaffergierzwaluw Apus affinis x caffer, Chipiona, Spanje (© Laurens Steijn). Dezelfde vogel als in plaat 22. Bovendelen zwartachtig en smalle witte armpentopjes, refererend naar Kaffergierzwaluw. Let op donkere zijkop en mondstreek. Buitenste staartpennen duidelijk versmald en resulterend in dunnere en meer puntige staart.

Foto 24: Huisgierzwaluw x Kaffergierzwaluw Apus affinis x caffer, Chipiona, Spanje (© Ran Schols). Het koppatroon verschilt aanzienlijk van Horusgierzwaluw: kleinere keelvlek meer verticaal gepositioneerd en reikt niet tot bovenborst. Keelvlek op mondstreek scherp begrensd door donkerbruine zijkop. Smallere en puntigere buitenste staartpennen. Ondervleugeldekveren nogal beschaduwd, maar uniform donkerbruin met smalle bleke topjes op de middelste dekveren.

Foto 25: Huisgierzwaluw x Kaffergierzwaluw Apus affinis x caffer, Chipiona, Spanje (© Ran Schols). Dezelfde vogel als op foto 22 en 23. Erg compacte bouw en korte vleugels herinnerend aan Huisgierzwaluw. Vrij dunne, puntige buitenste staartpennen. Geen indruk van bleke kop door de donkerbruine zijkop en kleinere keelvlek. Donkerbruine ondervleugeldekveren met smalle, scherp afgescheiden bleke topjes. Onder- en bovenstaartdekveren iets bleker dan resp. onder- en bovendelen.

Foto 26: Horusgierzwaluw Apus horus (onder) en Gierzwaluw Apus apus (boven) Njombe Highlands, Tanzania, 14 December 1931 & Leiden, Nederland, 29 mei 1879 (Hein van Grouw). Zie grootte verschil in lengte en volume. Ook is hier de grote niet scherp afgesneden keelvlek van Horusgierzwaluw zichtbaar.

Foto 27: Horusgierzwaluw Apus horus (© David Allen). Zie het staartpatroon, lange T1, ronde toppen m.u.v. T5. Ook het lengteverschil tussen T4 en T5 is beperkt evenals naar T2.

Foto 28 Ook in deze foto zien we eerder smalle en lange vleugels, slechts iets breder op de binnenste handpennen. Breed achterlijf steeds opvallend.

Foto 29 Merk ook hier de erg typische omvang van de keelvlek van Horus op, die naar de zijkop uitdijt en tot op de bovenborst reikt. Bleke band over toppen van middelste dekveren en smalle zomen aan kleine dekveren. Stuitvlek maar net zichtbaar vanuit deze hoek.

Foto 30 In tegenlicht is het ondervleugelpatroon niet meer zichtbaar maar de keelvlek en zelfs de bleke zijkop zijn zichtbaar. De stuitvlek is nog net waarneembaar.

Foto 31: vermoedelijke Horusgierzwaluw Apus horus, Westerplas, Schiermonnikoog, Friesland, 27 September 2019 (© Wouter van Ham). Op deze foto zie je weer een glanzende vleugel en mantel, maar wat vooral goed te zien is de lichte kop.

Medewerking voor update kwam vanuit de musea van Hein van Grouw (NHMUK), Hans-Martin Berg (NMW), Alain Reygel (Tervuren) en David Allen (Durban). Dank ook aan de 25 waarnemers, die diverse foto’s en video’s ter beschikking stelden, en/of veldervaringen hebben gedeeld. Aan Alex Bos zijn we dank verschuldigd voor hulp met foto’s en tekst.